Vrijwilliger Harry van Velsen (76) heeft iedere woensdag om 5.00 uur de wekker staan om vanuit Groningen naar het kerkasiel te gaan. Het Nederlands Dagblad tekende zijn verhaal op.
“Ik zorg dat ik op tijd aanwezig ben, zodat de mensen die er de hele nacht hebben gezeten, naar huis kunnen gaan. Een shift duurt minimaal twee uur, maar zelf werk ik vier uur, tussen 08.00 en 12.00 uur ’s ochtends. We zijn altijd met twee vrijwilligers aanwezig. We zijn onder meer verantwoordelijk voor de koffie en thee en de bediening van de bezoekers van de kerkdienst. Ik neem vanuit Groningen altijd ‘ouwe wijvenkoek’ mee. Ik wil het aangenaam maken voor de mensen. Als er geen bezoekers zijn, is een van ons de toehoorder van de voorganger, zodat de dienst altijd door kan gaan. De voorgangers en vrijwilligers komen vanuit het hele land. Die saamhorigheid vind ik geweldig. We willen allemaal hetzelfde, namelijk voor deze mensen zorgen en dat dit gezin in Nederland mag blijven wonen.
In de jaren negentig heb ik drie jaar in vluchtelingenkampen in Thailand gewerkt. De militairen van Myanmar, destijds Birma, waren toen al heftig bezig hun eigen volk om te brengen. Dat doen ze helaas nog steeds. Ik heb een verpleegkundige achtergrond en ik meldde me aan voor een medisch project van een Amerikaanse vluchtelingenorganisatie. Het is me altijd bijgebleven hoe het is om vluchteling te zijn, om in kampen te moeten wonen en niet te weten waar je familie is. Ik heb me dat erg aangetrokken. Terug in Nederland heb ik me bezig gehouden met allerlei vluchtelingenprojecten. Op die manier kwam het kerkasiel van Kampen ook op mijn pad.
Ik vind het fantastisch dat de kerkgemeenschap dit doet. Ik ben protestants opgevoed en heb altijd geleerd dat je voor anderen moet zorgen. Daarom wilde ik graag meedoen met dit project. In mijn beleving is het onmenselijk om kinderen die hier geworteld zijn, weg te sturen. Dat zou zeer onchristelijk zijn. Ik zou mevrouw Faber willen vragen: kom gewoon een keer langs. Zeg niet dat ‘ze naar buiten moeten komen’, maar kom gewoon naar binnen. Ga met dit gezin praten. Ik zal koffie voor haar maken en koek meenemen.”

Harry van Velsen (76)