(Door Saskia Bolt)
Op Tweede Kerstdag hoorde Kees Versluis (66) op de radio voor het eerst over het kerkasiel. “Ik dacht: bestaat dat nog? Ik ben online gaan zoeken.” Een foto van het gezin op de website raakte hem diep. “Het lot van die kinderen greep mij direct en dat is niet meer overgegaan. Zó lang in Nederland en dan nog teruggestuurd worden!” Diezelfde middag ging hij als bezoeker naar de Open Hof. “In eerste instantie kom je nieuwsgierig binnen en dan laat het je niet meer los.” Zijn betrokkenheid groeide snel. Hij schreef een brief aan oud-minister Faber en benaderde alle politieke partijen in zijn woonplaats Veenendaal. “Ze hebben het op de agenda van de raad gezet. Ik heb toen ingesproken. Mijn oproep: wend je als gemeenten samen tot de regering.” Helaas werd de motie niet aangenomen.
“Opgeven is geen optie. Als dit instort, is het lot van de familie bezegeld. En we vechten ook voor het lot van nog een paar honderd gewortelde kinderen. Hun hele bestaan is in Nederland. Het land van herkomst van hun ouders kennen ze niet. Ze zijn totaal verweven met Nederland en met de normen en waarden van hier. Het beleid mag streng zijn, als het maar rechtvaardig is. Zeker naar kinderen toe.”
Kees reist wekelijks twee uur enkele reis met zijn brommobiel om te helpen. “Na een paar bezoeken wilde ik zelf de handen uit de mouwen steken. In juni ben ik met pensioen gegaan. Dat geeft mij de ruimte om ook eens een nachtdienst te vullen.” Zijn motivatie is onveranderd sterk: “Met elk uur dat we vullen in de Open Hof planten we zaadjes in Den Haag. Het wachten is op het ontkiemen ervan.” Ik ga altijd naar huis met het gevoel: ik heb weer een zaadje geplant. Dat gaat een keer tot bloei komen. Dat is mijn stellige overtuiging.”
